Welkom bij Podcast Pensionado:
Claudia Biegel groeit op in een Amsterdams decor waar buitenspelen nog vanzelfsprekend was. Eindeloos bordje tikken, knikkeren, badmintonnen in de schemer. Het kind in haar is nooit verdwenen; nu, als grootmoeder, buigt ze zich met net zoveel verwondering over een rij mieren als vroeger. “Ik zou zó weer willen spelen,” zegt ze met twinkelende ogen.
Toch ging achter die onbezorgde façade een gespannen huis schuil. Een vader, Indisch van komaf, vrijdenker en verteller, die met zachte stem de Arabische wereld nuanceerde in een tijd dat Nederland nog ongenuanceerd naar Israël keek. “Ik ben neutraal,” zei hij altijd, “maar je moet beide kanten laten zien.” Een man die liever reisde dan een huis kocht, altijd op sloffen, nooit helemaal ingeburgerd. En een moeder: mooi, charismatisch, maar ook grillig, soms verwoestend. “Ze had geen zelfreflectie. Nooit spijt. Nooit.”
In dat huis was gezelligheid nooit zonder spanning. Muziek, eten, dans – maar ook plotselinge omslagen. “Altijd cortisol,” herinnert Claudia zich. Woede-uitbarstingen van de moeder, excuses die het kind moest aanbieden, ook als zij de vernederde was. Een vader die vrede wilde bewaren en haar altijd de hand boven het hoofd hield. “Hij was de enabler,” zegt Claudia nu. “Altijd maar de vrede, nooit partij voor mij.” Het kind leerde: overleven is inschikken.
Maar er waren ook lichtpunten. Italië, zes weken lang, met tranen bij het afscheid. Vriendschappen met Calabrese meisjes die door anderen werden gemeden, maar die haar betoverden door hun schoonheid en eigenheid. “Ik was verliefd,” zegt ze onomwonden. Op Santina, maar ook op Maurizio, de slimme jongen uit een arm gezin. Het patroon herhaalde zich: altijd de blik naar buiten, naar anderen, naar de ander. “Ik pas niet in een traditioneel Nederlands milieu,” zegt ze. “Daar is het één koekje uit de koektrommel. Bij ons stond die trommel gewoon open.”
Op school was ze speels, soms slordig, maar de echo van haar vaders verhalen – dat hij ook pas laat serieus werd – spoorde haar aan. “Je hebt dezelfde hersens als je vader,” zei haar moeder. Het werd een mythe waar Claudia zich aan optrok. Ze koos antropologie, een studie die haar honger naar mensen en culturen voedde. In Sardinië onderzocht ze solidariteitsnetwerken tussen vrouwen: de kiem voor haar latere schrijverschap, waarin psychologische thema’s centraal zouden staan.
Schrijven was haar uitlaatklep. Al op de lagere school schreef ze haar eerste verhaal, De Gierigheid. Haar moeder stuurde het trots rond naar de grootouders. Later ontdekte Claudia Alice Miller: Het drama van het begaafde kind. “Dat boek was de moeder die ik nooit gehad heb,” zegt ze. Sindsdien schrijft ze met een missie: de verborgen wonden, de manipulaties, de narcistische trekken blootleggen in karakters. Wat zwaar was in haar jeugd, werd goud voor de pen.
Haar adviezen zijn even eenvoudig als indringend:
- Over moederschap en opvoeding: “Noem je kind nooit slim of mooi als een label. Je speelt kinderen uit elkaar zonder dat je het wilt.”
- Over schrijven: “Voor schrijvers is een moeilijke jeugd een goudmijntje. Je hoeft het niet mooier te maken, je hoeft alleen maar terug te kijken.”
- Over het leven: “Je hoeft de vrede niet altijd te bewaren. Soms is de waarheid belangrijker dan harmonie.”
- Over nieuwsgierigheid: “Kijk altijd verder dan je eigen straat. De ander is geen bedreiging, maar een uitnodiging.”
Zo ontvouwt zich het portret van Claudia: een vrouw die leerde spelen om te overleven, schrijven om te begrijpen, en die – met de wijsheid van nu – haar verleden heeft omgesmeed tot literatuur.
Podcast Pensionado
Email: