Doorplaatsing vanuit Facebookpagina:
De Aker
Jean van VlietÂ
Verkiezingen en verzuilingÂ
Gisteren werd ik gebeld door een Spaanse vriend die me vroeg om uit te leggen wat er in vredesnaam met de Nederlandse verkiezingen aan de hand is. Hij zei: âJullie wonen in een land met een AAA-rating een kredietwaardigheid rating op het hoogste niveau. Een teken dat financiĂ«le markten en internationale partijen vertrouwen hebben in de Nederlandse overheidsfinanciĂ«n, een economie die draait als een Zwitsers horloge, praktisch geen werkloosheid, en staan wereldwijd bekend als rationele, gelukkige, nuchtere mensen. Dus een rijk land, gelukkig en stabiel. Hoe kan het dan dat jullie over alles mopperen en de politiek altijd één grote chaos is. Ik snap er niks van!â
Mijn antwoord daarop: âLuister, mopperen en klagen is hier geen teken van ongelukkig zijn, het is onze nationale vorm van geluk. Het is een sociaal ritueel. Wij klagen en mopperen samen over het weer, de politiek, de NS, de zorg, de prijzen, Â de tuin van de buren en voelen ons dan verbonden. Als een Nederlander zegt: âAlles is hier bagger,â bedoelt hij eigenlijk: âHet is eigenlijk helemaal niet zo slecht.ââ In Spanje zeggen jullie âfantĂĄsticoâ, in Nederland zeggen we: âAch, niet slecht, maar het altijd kan beter.â Maar goed, de politiek. Toen moest ik hem eerst uitleggen wat âverzuilingâ betekent een typisch Nederlands fenomeen dat ze in het buitenland niet kennen er is zelfs geen woord voor.Â
De verzuiling (1900â1970) betekende dat Nederland opgedeeld was in vier mini-landjes binnen één land:
âą De katholieken
âą De protestanten
âą De socialisten
âą En de liberalen, ook wel: de mensen die geen zin hadden om bij een zuil te horen, maar natuurlijk wel hun eigen zuil kregen. Iedereen leefde in zân eigen bubbel: je had je eigen krant, school, vakbond, omroep, sportclub en zelfs ziekenfonds. Een katholiek las De Volkskrant, stemde KVP, en ging naar de katholieke voetbalclub. Een socialist las Het Vrije Volk, stemde PvdA en luisterde naar de VARA, tot hij er chagrijnig van werd. Nederland was dus niet één volk, maar vier aparte werelden die elkaar met rust lieten, zolang de bazen maar netjes samen compromissen sloten. Dat noemden we later trots het poldermodel, maar eigenlijk was het gewoon: âIedereen een beetje, dan zeurt niemand te hard.â En dat, beste vriend, is precies waarom onze politiek vandaag nog steeds zo werkt:We zijn verslaafd aan overleg, compromis en eindeloos vergaderen. Geen dominante partij, maar 15 klagers die allemaal hun beklag doen en hun geluid willen laten horen. Iedereen roept wat, niemand beslist wat, en toch nemen we er steeds weer genoegen mee zolang er maar koffie en stroopwafels zijn.Â
Vandaag gaan dus miljoenen Nederlanders mopperend naar de stembus en denken âEr verandert toch niks, het blijft een rotzooiâ maar bedoelen eigenlijk: âHet valt wel mee zolang ik maar mag blijven klagen.â Toen ik ophing, had ik het gevoel dat mijn Spaanse vriend het nog steeds niet snapte. Maar ach, dat is ook typisch Nederlands: Ze begrijpen ons niet en ze zullen het nooit begrijpen.