Eddie Mekkenholt is iemand met een uitzonderlijk pad: een man die zich intellectueel ontwikkelde in economie en wetenschap, maar uiteindelijk zijn meest zichtbare maatschappelijke rol vond in de boekhandel. De rode draad is toeval dat richting geeft, gecombineerd met een sterk analytisch karakter en een volhouderstemperament. Het is een traject waarin denken en doen elkaar voortdurend afwisselen, en waarin hij steeds opnieuw blijkt te kunnen schakelen tussen abstractie en praktijk.
Eddie is geboren is in Amsterdam-Noord, een plek die in zijn jeugd nog sterk werd gezien als een wijk met een lagere sociale status. Het gezin waarin hij opgroeit is overzichtelijk maar intens: hij leeft met zijn moeder en vier broers, zonder zussen, in een situatie waarin het gezin jong uiteenvalt. Het katholieke kader en de jongensschool creëren een herkenbaar decor van discipline, groepsgevoel en een wereld waarin voetballen en stoerheid vanzelfsprekend waren. Binnen dat jongensmilieu ervaart Eddie zichzelf als nét anders dan zijn broers. Niet per se stiller of afstandelijker, maar wel iemand die het gevoel heeft dat hij “het altijd beter wist”. Het is een vroege aanwijzing voor een eigenzinnige, denkende houding: de neiging om net iets verder te kijken dan de directe omgeving.
Een opvallende jeugdherinnering is de zandfabriek van ome Jan. Eddie beschrijft die als een begrip in de buurt en vertelt dat ome Jan het vogeltjeszand had uitgevonden: het witte zand met schelpjes erin. In het gesprek is dit detail relatief klein, maar de symbolische waarde is groot. Het laat een familiecontext zien waarin inventiviteit en praktische bedrijvigheid aanwezig waren. Niet praten over kansen, maar ze creëren. Niet wachten op oplossingen, maar dingen zelf maken. Dat motief komt later in zijn leven terug, zowel in zijn academische houding als in zijn ondernemerschap.
Naast zijn latere wetenschappelijke route benoemt Eddie een praktische, ondernemende kant in zijn studententijd. Samen met Rob Visser heeft hij een klusbedrijf, R&E. Ze doen installatiewerk, zoals centrale verwarming en sanitaire klussen, en nemen standbouw-achtige opdrachten aan bij beurzen in Utrecht. Eddie reflecteert dat deze technische competenties later alsnog van waarde bleken. Dit deel van zijn verhaal laat zien dat hij nooit alleen “het hoofd” was. Hij combineerde denken met doen, abstractie met uitvoering. Dat contrasteert later mooi met zijn ambivalente gevoelens over de academische wereld: hij is er thuis in het analyseren en modelleren, maar blijft tegelijkertijd de man die graag ziet dat iets werkt in de werkelijkheid.
Eddie beschrijft hoe hij min of meer toevallig in de micro-economie en het arbeidsmarktonderzoek terechtkomt via Joop Hartog. Hij had naar eigen zeggen aanvankelijk weinig verstand van dat specifieke domein. Toch solliciteert hij op een opdracht die voortkomt uit arbeidsmarktvraagstukken rond baanmobiliteit. Er speelt ook een persoonlijke context mee: hij zegt dat hij een forse studieschuld heeft en inkomen nodig had. Dat ene moment van opportuniteit en noodzaak wordt vervolgens het begin van een onderzoeksreeks.
Wat sterk naar voren komt, is zijn methodische denkwijze. Eddie maakt duidelijk dat hij niet simpelweg vanuit bestaande theorieën vertrok, maar eerst naar data, variabelen en een objectieve analyse zocht. Hij zegt op een moment in de geest van “Ik deed maar wat”, maar nuanceert dit: niet als willekeur, maar als een niet-dogmatische start zonder vooraf strak ideologisch kader. Dat hangt samen met het feit dat hij niet klassiek micro-economisch was opgeleid. Juist daardoor lijkt hij zich vrijer te voelen om ook de onderzoeksvragen zelf opnieuw te formuleren.
Zijn proefschrift wordt uiteindelijk een samenvoeging van drie onderzoeken, uitgewerkt tot een sequentieel model van baanmobiliteit in Nederland. Eddie beschrijft de logica daarvan helder: eerst tevredenheid en zoekgedrag, vervolgens het krijgen van aanbiedingen, en uiteindelijk het accepteren van een baan. Daarmee overstijgt hij simplere, meer beschrijvende modellen die vooral kijken naar wie wel of niet van baan veranderde. Zijn benadering probeert een realistisch proces te vangen: niet één beslissing in het luchtledige, maar een reeks stappen met eigen dynamiek en eigen verklaringsvariabelen.
Hij herinnert zich ook een kernconclusie: langdurige werkloosheid hangt niet alleen samen met de vraagzijde van de arbeidsmarkt, maar ook met het feit dat mensen soms geen baan accepteren. Daarom vond hij het cruciaal om in panelonderzoek expliciet te meten of mensen aanbiedingen kregen en wat ze daarmee deden. Hij wist die vraag in het onderzoek opgenomen te krijgen, wat hij presenteert als een inhoudelijke verbetering van de analyse. Dit is typerend voor Eddie’s stijl: hij lijkt niet tevreden met een model dat “ongeveer klopt”, maar wil de echte mechanismen achter gedrag zichtbaar maken.
In het gesprek komen reflectieve stellingen voorbij waarin hij terugblikt op zijn UvA-periode. Eddie zegt zich daar voor het eerst intellectueel gevoed te hebben, maar tegelijk emotioneel vervreemd. Hij ziet hoe posities en ego’s binnen de academische wereld soms zwaarder kunnen wegen dan de wetenschap zelf. Het is geen bitterheid, eerder een nuchtere observatie die past bij zijn analytische karakter. Zijn tweede reflectie gaat over cijfers. Kwantitatieve uitkomsten konden hem beschermen tegen twijfel, maar hij erkent dat twijfel nooit volledig verdwijnt. Cijfers geven houvast, maar beantwoorden niet altijd precies de vraag die je eigenlijk zoekt. Weer zie je die dubbele blik: respect voor de kracht van analyse, zonder blindheid voor de beperkingen ervan.
Dan volgt het deel van zijn leven dat zijn naam in de buurt werkelijk betekenis geeft. Het gesprek maakt duidelijk dat Eddie niet vanuit een traditioneel ondernemersdroombeeld de boekhandel in ging. De ontwikkeling lijkt organisch. Hij helpt zijn broertje in een winkel en ontdekt het plezier van het directe effect van handelen. In één jaar tijd vergroot hij de omzet sterk door de zichtbaarheid en presentatie naar buiten toe te verbeteren. Het succes maakt dat hij het werk niet alleen nuttig maar ook leuk begint te vinden. En opnieuw is er toeval: tijdens een periode waarin hij tijdelijk de winkel draait, wordt hij benaderd over een concurrent die te koop staat. Dat blijkt boekhandel Brouwer op Tussenmeer te zijn. Eddie schetst dit als een sleutelmoment in de route die uiteindelijk leidt tot zijn eigen positie in het boekhandelslandschap van Amsterdam Nieuw-West.
In 1998 worden beslissende stappen gezet in een Bruna-constructie met familie en bekenden in aandeelhouderschap. Dat toont dat zijn ondernemerschap niet alleen liefde voor boeken is, maar ook zicht op structuur, risico en organisatie. Op basis van jouw expliciete toevoeging wordt hierin benadrukt dat Eddie als gepromoveerd arbeidseconoom per ongeluk in de boekhandel belandde en uitgroeide tot dé boekhandel in Nieuw-West met de naam Meck&Holt. Hij doet dit tot zijn 75e jaar. Daarmee krijgt zijn levenslijn een fraaie spanningsboog: van data en modellen naar een culturele plek in de wijk, gedragen door dezelfde nuchtere logica en dezelfde werkethiek.
Een inhoudelijk sterk deel van het gesprek is zijn economische en cultuurkritische visie op de toekomst van de boekhandel. Eddie stelt dat papier als informatiedrager zijn langste tijd heeft gehad in het domein van pure informatieoverdracht. Veel kennis, uitleg en “bulk” verplaatst zich naar digitaal. Boeken als leeservaring verdwijnen niet, maar het economische fundament van een traditionele boekhandel wordt daardoor fragieler. De maatschappelijke waarde blijft, maar de economische houdbaarheid is locatie- en koopkrachtgevoelig. Een goede plek met veel koopkracht biedt langer perspectief dan een kwetsbaarder winkelgebied. In die zin presenteert Eddie zich als boekenondernemer: iemand die de culturele missie begrijpt, maar de economische realiteit niet romantiseert.
Het meest actuele en emotionele segment gaat over de pogingen om de boekhandel te behouden. Eddie vertelt dat hij had besloten om rond 2025 te stoppen, mede omdat een belangrijke collega (Simon) zou vertrekken en omdat leeftijd en energie gingen spelen. Hij benoemt expliciet dat hij 75 was, en dat ook zijn vrouw ouder werd. Tegen die achtergrond ontstaat een burgerinitiatief. Nico Koers, een gepensioneerde architect met een eigen uitgeverijtje, doet een oproep tijdens een boekengala om na te denken over behoud van de winkel. Dit leidt tot een coöperatieve vereniging die met vrijwilligers, activiteiten en mogelijk kapitaal de winkel wil ondersteunen. Eddie schetst dat er potentieel een grote groep mensen bereid was in te leggen, wat de basis voor een herstart zou kunnen vormen.
Het eerste plan kent een “vliegende start” met twee dames die de boekhandel zouden overnemen met steun van de vereniging. Een van hen had sterke contacten in het basisonderwijs in Nieuw-West en plannen om via scholen en bibliotheken de omzet te vergroten, bijvoorbeeld rond de Kinderboekenweek. Eddie zou de winkel gratis overdragen. Er worden notariële stappen gezet en er ligt een plan om in juli 2024 met een nieuwe formule te starten. Maar het plan strandt door omstandigheden. Petra valt af. Annemarie, door Eddie aangeduid als de belangrijkste speler, krijgt na een val een zware hersenschudding in september 2023 en krijgt begin januari 2024 het medische advies om volledig te stoppen met activiteiten om herstel mogelijk te maken. Daarmee valt de cruciale motor van het plan weg.
Na het wegvallen van dit traject komt een tweede plan op tafel: een drastische herpositionering richting voornamelijk tweedehands boeken met minimale risico’s. Vrijwilligers zouden de kern vormen, er zou geen loonrisico zijn, de administratie zou eenvoudiger worden en de winkel zou “pin-only” kunnen werken. Men zoekt een “jong gepensioneerde” die tijdelijk de kartrekker kan zijn. Eddie benoemt dat er zelfs een AT5-oproep is geweest, maar dat die vaak verkeerd werd geïnterpreteerd. Beide reddingsrichtingen vormen samen het narratieve zwaartepunt van het slot van het gesprek. Ze laten Eddie’s veerkracht zien, maar ook hoe kwetsbaar lokale cultuurondernemingen zijn wanneer continuïteit afhankelijk wordt van een paar cruciale personen en een dun economisch fundament.
Zo blijft uiteindelijk een verhaal over dat tegelijk persoonlijk en herkenbaar is voor een hele buurt: een leven waarin toeval steeds opnieuw deuren opent, maar waarin het vasthouden en bouwen uiteindelijk het verschil maakt. Eddie’s route van arbeidseconoom naar boekhandelaar laat zien dat een loopbaan niet altijd lineair hoeft te zijn om betekenisvol te worden. Soms ontstaat die betekenis juist in de onverwachte stap, op het moment dat kennis, karakter en omstandigheden elkaar precies raken.